|
"De bergen staan
voor de dingen
waar je als een berg tegenop ziet." |
Als je het lied 'Ik hef mijn ogen op naar de bergen' zingt - een populaire berijming van Psalm 121 - dan krijg je de indruk dat Psalm 121 een lieflijke Psalm is. Dat komt omdat het net lijkt alsof je hulp komt van de bergen. Maar niets is minder waar. De bergen staan in deze Psalm juist voor het gevaar en de moeilijkheden van het onderweg zijn.
De bergen staan voor de dingen waar je als een berg tegenop ziet. Het zijn de hobbels waarvan je weet dat je ze moet nemen, maar ja... ga er maar aan
staan. Het gevaar dreigt van alle kanten. Dieven en rovers liggen op de loer. Je moet langs steile bergpassen gaan waar je lelijk uit kunt gliiden. Er zijn geen bomen die voor schaduw zorgen tegen de brandende zon en 's nachts is er geen plek waar je veilig kunt rusten.
'Ik hef mijn ogen op naar de bergen,waar komt mijn hulp vandaan?'
Het is geen uitspraak van vertrouwen, maar een schreeuw van iemand die het einde van de weg niet ziet en bang is om de weg te gaan die voor hem ligt. Is het wel verantwoord om op weg te gaan bij het zien van zoveel gevaar?
Ja, want je gaat niet alleen. God gaat met je mee. Hij houdt de wacht. Hij beschermt je tegen al het gevaar. Hij is als een schaduw die altijd met je
meegaat, die je beschermt tegen de zon. Pelgrims kunnen hun kwetsbaarheid onder ogen komen omdat God altijd met hen mee gaat. Onze kwetsbaarheid is een getuigenis van onze diepe afhankelijkheid van God. Wij zijn geen 'self-made-man': ons leven is geborgen bij God. Berg je maar... bij hem!
Dowload deze kringpaper