Zingend naar Huis - Onderweg met de pelgrimspsalmen


Wij zijn christenen onderweg. Dat zingen we in Psalm 84: 'Gelukkig wie naar U vol van verlangen op weg zijn..' In het lied 'Ik wil jou van harte dienen' zingen we: 'Wij zijn onderweg als pelgrims, vinden bij elkaar houvast.' En in Psalm 43,4 zingen we: 'Dan ga ik op tot uw altaren.'

Wat al deze liederen met elkaar gemeen hebben is dat ze er blijk van geven dat wij onderweg zijn en dus nog niet op onze definitieve plaats van bestemming zijn aangekomen. Wij zijn - net als Abraham - onderweg als pelgrims. Abraham woonde in tenten, omdat hij uitzag naar een stad met fundamenten, door God zelf ontworpen en gebouwd (Heb.11,9-10). Zo zijn ook wij onderweg naar dit hemelse Jeruzalem, de stad waar recht en vrede elkaar ontmoeten en waar God opnieuw onder de mensen zal wonen.

De weg naar dit hemelse Jeruzalem is lang en vol gevaren. Daarover gaan ook de pelgrimspsalmen die dit jaarthema centraal staan (Psalm 120-134). De pelgrimspsalmen zijn een bundeling van ervaringen die ons op weg naar de ontmoeting met God kunnen overkomen. Soms krijgen we te maken met eenzaamheid (Ps.121)
of ondergaan we onrecht en verdrukking (Ps.129). Soms zitten we in een dal (Ps.130), voordat we voluit kunnen genieten van de hoogtepunten die er ook zijn (Ps.133/134).

Wat al die Psalmen met elkaar gemeen hebben is het diepe besef en het volle vertrouwen dat God er in al die verschillende situaties bij is (Ps.121). Hij beschermt wie hem liefhebben (Ps.125) en zegent hen overvloedig (Ps.128). Hij geeft ons reisgenoten voor onderweg (Ps.122) en rijke zegen laat hij op ons neerdalen (Ps.133/134).

Met de pelgrimspsalmen in de hand zijn wij zingend op weg naar het hemels Vaderhuis.